OCIR of Oracle Cloud Infrastructure Registry is een Docker v2-compatibel Docker-imageregister.
OCIR is vooral geschikt voor het opslaan van Docker-images die u gebruikt in containerapplicaties, zoals applicaties die u implementeert met Container Engine for Kubernetes.
Dat is eenvoudig: u maakt een Auth-token aan via uw gebruikersinstellingen en logt in met de CLI van Docker. Zie de registerdocumentatie.
Docker-gebruikers zijn gewend aan verkorte URL's om images op te halen of weg te zetten. Andere cloudproviders gebruiken ook verkorte URL's. We wilden ervoor zorgen dat het gebruik van OCIR voldoet aan de verwachtingen van deze gebruikers.
Ja, de regionale instances staan los van elkaar. U communiceert met elk ervan onafhankelijk. Aanbevolen wordt de regionale instance te gebruiken die zich het dichtst bevindt bij de locatie waar u de containers implementeert.
De regionale URL's corresponderen met de nabijgelegen luchthavens: phx.ocir.io; iad.ocir.io; lhr.ocir.io; fra.ocir.io.
Ja, u moet het volledige pad opgeven in de indeling .ocir.io//:tag, bijvoorbeeld: phx.ocir.io/tenancy-foo/project01/nginx:latest.
Docker-gebruikers zijn gewend aan containerregisters met een op een repository gebaseerde structuur. Beheerders kunnen de toegang tot een bepaald repopad beperken, zowel voor alleen-lezen (alleen ophalen) als ophalen/wegzetten. Het toevoegen van compartimenten zou een onnodige mate van complexiteit toevoegen aan dit eenvoudige concept.
Quota zijn 500 repo's in totaal en 500 images per repo per regio.
Ja, een beheerder van de tenancy kan een repo openbaar maken. Dit betekent dat een gebruiker die het volledige pad naar het image kent de image kan ophalen, zonder dat verificatie is vereist. Merk op dat de gebruiker de consolepagina Oracle Cloud Infrastructure niet kan zien, maar alleen de image kan ophalen.
Ja, met onze automatische opschoonfunctie kunt u een retentiebeleid instellen, bijvoorbeeld zodat een image een x aantal dagen niet is opgehaald automatisch wordt verwijderd.
Ja, u kunt een gebruiker voor dat serviceaccount maken met een 'Auth-token' (voorheen Swift-wachtwoord), dat op elk moment kan worden ingetrokken. U plaatst deze gebruiker in een groep die uw gebruiksscenario ondersteunt, met een toegangsbeleid, zoals alleen-lezen, en beperking tot een bepaald repopad. Zie de documentatie over Beleidsregels voor het beheren van toegang tot repository's.